Gezien het enthousiasme waarmee de Relly 1.0 en 1.3 door de vakpers is ontvangen en de tevreden gebruikers was het voor De Schans in Hedel als producent niet nodig om bij het nieuwe topmodel het wiel opnieuw uit te vinden. Doordachte constructies als het voorin de machine geplaatste ventielenblok, met een beperk aantal hydrauliekslangen, zijn dan ook bij de 1.8 weer terug te vinden, evenals de gebruiksvriendelijke joystickbediening. Het zelfs bij felle zon goed afleesbare digitale display viel ook niet te verbeteren. Hetzelfde geldt voor de menustructuur, waarin de gebruiker spontaan de weg vindt; de geïntegreerde Smart Modus maakt het instellen van de functies van de hulphydrauliek tot kinderspel. Elektrische vergrendeling op de extra functie is standaard. De bediening van de giek werkt zeer precies en vraagt weinig kracht. De vele leverbare hulpstukken zijn gemakkelijk uitwisselbaar dankzij een beproefd snelwisselsysteem. Twee dubbelwerkende extra hulphydrauliekfuncties zijn standaard, evenals slangbreukbeveiliging op de cilinders.
Serieuze knapen
Jan Jacob laat een goedkeurende blik over de beide ‘Relly’s XXL’ glijden. ‘Op afstand lijkt het verschil met de kleinere modellen niet zo groot, maar nu ik er zo naast sta, is dat toch wel een ander verhaal. Eigenlijk kun je dit al bijna geen minishovels meer noemen, dit zijn serieuze knapen! De degelijkheid en de constructieve reserves strálen eraf; ik kan me goed voorstellen dat ze geliefd zijn bij verhuurbedrijven, deze machines geef je met een gerust hart mee aan een rauwdouwer.’
De wielbasis van de 1.8 is maar liefst 22 cm langer dan die van de 1.3, die op zijn beurt weer wat groter is dan de 1.0. Ook qua breedte en hoogte doet het nieuwe topmodel er een flinke schep bovenop. Dankzij een handig geplaatst open opstapje, waar geen modder in blijft hangen, zit Jan Jacob in een mum van tijd op zijn plek. Daar kijkt hij vanaf een 132,5 cm van de begane grond verwijderde stoel op ons neer, terwijl dat bij de 1.3 124 cm is en bij de 1.0 slechts 112,5 cm. Jan Jacob: ‘Het is allemaal heel vertrouwd: een stuurkolom die ik naar me toe kan halen of verder weg kan zetten, duidelijke schakelaars, alles wat je nodig hebt binnen handbereik, vooral niks aan veranderen! Over het zitten heb ik ook niks te klagen. De vorm van zitvlak en rugleuning is goed uitgekiend en de vering is op gewicht instelbaar. De instelmogelijkheden lopen uiteen van 50 tot 145 kilo belasting. Wie daar niet voldoende aan heeft kan bij De Schans vragen om maatwerk of zou aan de sportschool kunnen gaan denken. Een handige vondst is de neerklapbare rugleuning, die bij een regenbui het zitvlak droog houdt. In de royale waterdichte tas achterop kun je een werktekening of andere documenten droog houden.
Verschillende koppelkarakteristiek
Net als bij de lichtere Relly-varianten is de stoel gemonteerd op de zijwaarts scharnierende motorkap. Vitale, onderhoudsgevoelige delen zoals filters zijn gemakkelijk bereikbaar; bij de ontwikkeling van deze machines is nadrukkelijk gelet op lage onderhoudskosten en daar hoort een goede toegankelijkheid bij. Bij de 1.8 C zien we het vertrouwde beeld van een 1.498 cm³ Kubota V1505CR-T viercilinder, goed voor 33 kW/44 pk bij 3.000 tpm.
De machinekamer van de 1.8 E biedt met zijn elektromotor een heel ander beeld, met onder zwarte panelen schuilgaande componenten en een keurig gerangschikte bekabeling. Het vermogen bedraagt 25 kW/34 pk. Een groot verschil tussen een diesel- en een elektromotor is de koppelkarakteristiek. Een dieselmotor levert zijn maximale koppel binnen een beperkt toerengebied, terwijl een elektromotor er over het volledige toerenbereik op volle kracht aan sleurt. De werkhydrauliek heeft een debiet van 57 liter per minuut. De werkdruk bedraagt 180 bar, in dit opzicht is er geen verschil tussen beide varianten.
Uiteraard is bij de 1.8 E de accucapaciteit cruciaal voor de gebruiksmogelijkheden. Voor een gemiddelde gebruiker, zoals een stratenmaker, is een 345 Ah-accu (30 kWh) ruimschoots voldoende voor een volle werkdag. Moet de machine wat langer onafgebroken aan de bak, is een batterij met 430 Ah (44 kWh) het overwegen waard, zeker als de mogelijkheid bestaat een aantrekkelijke subsidie binnen te halen. De 520 Ah-accu (56 kWh) is vooral interessant voor gebruikers die zo ongeveer op hun machine wonen. Een dubbele acculader wordt optioneel meegeleverd. Laden kan via een ‘gewone’ 230 Volt-lichtnetaansluiting, 380 Volt of met een type 2-laadpaal.
Nauwkeurige bediening
De dieselmachine komt het eerst aan de beurt. Afgelopen twee jaar heeft onze testmachinist uitgebreid gelegenheid gehad kennis te maken met verschillende Relly 1.0- en 1.3-varianten. De 1.8 mag dan een maat groter zijn, een kwartiertje wennen is voldoende om serieus aan het werk te gaan. Dat aan het werk gaan kunnen we gerust letterlijk nemen, want een weg in aanleg is ons testterrein, waarbij een berg puin ertoe uitnodigt mooi gelijkmatig te worden verdeeld. Jan Jacob koppelt een puinbak aan de machine - fluitje van een cent - en gaat aan de slag. Gezien de brede grijns is het positieve commentaar even later geen verrassing. ‘Dat ging hartstikke lekker zeg! Heel simpel, je drukt de knop van de elektronische sper in en je duwt de bak met het grootste gemak de puinberg in. Het helpt natuurlijk wel dat er grof geprofileerde banden op liggen die een goede grip bieden, maar hij doet het toch maar! De balans klopt en er gaat voldoende vermogen naar de wielen. Je komt vlot van de plek en het comfort is te vergelijken met dat van een grotere machine. De optionele giekvering voorkomt bij een volle bak irritant geschommel.’
We krijgen geen kans om nog meer vragen te stellen, onze expert ziet een nieuwe ‘prooi’ in de vorm van een perenboom. In een vlaag van balorigheid plukt hij met de vertanding van de puinbak een paar peren, zonder de boom ook maar een takje te krenken. Dat zal in de tuinderswereld niet tot een massale vraag naar Relly’s leiden, maar het bewijst wel dat deze machine qua nauwkeurige bediening niets te wensen overlaat.
Genoeg reserve
Puin spreiden en in het zand spelen is uiteraard leuk, maar serieus gewicht heffen heeft ook zijn charme. Bij deze weg in aanleg kan het allemaal. Jan Jacobs oog valt op enkele flinke rioolbuizen, geschat gewicht rond de twee-en-een-halve ton. ‘Ik denk dat ik daar maar eens even een palletvork op zet…’ Hij voegt de daad bij het woord en schuift de vork onder een van de buizen om deze dan een flink eind de lucht in te tillen. ‘Wat zou hij ook al weer moeten kunnen hebben, 2.200 kilo toch? Nou, je ziet het, de machine doet het moeiteloos. Ik denk dat-ie het ook niet zal voelen wanneer jij in die buis gaat zitten, haha!’ Een uitnodiging die de fotograaf vriendelijk maar beslist afwijst, ondanks de stabiele indruk die de Relly op de verre van egale ondergrond maakt - de achterwielen blijven keurig op de grond. Met de kanttekening erbij dat er 300 kilo ballastgewicht achterop zit in de vorm van een drietal gemakkelijk te monteren ‘bumperprofielen. Het is in ieder geval duidelijk dat de machine bij het opgegeven tilvermogen niet het puntje van zijn tong laat zien. Jan Jacob lacht tevreden: ‘Dat deed-ie perfect toch? Ik ben heel benieuwd hoe de 1.8 E het er af brengt!”
Zoemende klank
De serieproductie van de 1.8 E is nog maar net begonnen en de mannen in de werkplaats hebben zich uit de naad gewerkt om een exemplaar klaar te krijgen voor de test. Dat is gelukt, met de boodschap erbij dat de afstelling nog niet helemaal volgens het boekje is. Uiterlijk is er bij de elektrische Relly geen verschil met de fossiel aangedreven broer, maar wanneer de machine in beweging komt weet je meteen dat je een ander soort vlees je in de kuip hebt. Geen klassiek dieselgeronk, maar de zoemende klank van een XXL-keukenmixer. Zelfs de meest fanatieke aanhanger van Extinction Rebellion zal hier geen aanleiding hebben om verontwaardigd het bestraffende vingertje heen en weer te zwaaien, met deze machine ben je overal welkom.
Moeiteloos werkt onze ‘testcoureur’ zijn schema af. ‘Het is altijd weer even de knop omzetten, van een diesel naar elektrisch, maar het went heel snel. Zeker als het om tweelingbroers gaat die qua bediening niet verschillen. Onder het plaatwerk is dat natuurlijk een ander verhaal, waarbij ik zonder meer onder de indruk ben. Wat de 1.8 C kan, kan deze E ook, petje af! Op sommige punten is de afstelling nog niet optimaal, maar dat wist ik al voordat ik begon. Ik ben ervan overtuigd dat het goed komt; vorig jaar heb ik met de 1.3 E gewerkt en in de basis praat je dan toch over vergelijkbare techniek’, aldus Jan-Jacob. ‘Het is inmiddels geen verrassing meer dat een elektrische machine qua prestaties absoluut niet achter hoeft te blijven bij een fossiele, je voelt meteen dat je over het volle toerenbereik van het maximale koppel profiteert. Wat betreft het aantal gebruiksuren heb ik allang geen bedenkingen meer, dat heeft de praktijk inmiddels wel geleerd.’
Maatwerk
Geen twijfel, onze expert is onder de indruk van dit krachtige tweetal: ‘Ik vind het geweldige machines, gemakkelijk te bedienen, de solide constructie stráált eraf en dan zijn er ook nog de vele aanbouwdelen en de verdere aanpassingsmogelijkheden, zoals spuitwerk af-fabriek en speciale constructies. Zo kun je bijna echt van maatwerk spreken. Met de typering “minishovel” doe je deze machines in feite te kort. Fossiel en elektrisch hebben elk een eigen doelgroep, maar in beide gevallen doe je een aankoop waar je járen mee vooruit kunt!’
Dit artikel is gesponsord door De Schans.