Stage V, ook voor de fabriek in het Vlaamse Hoogstraten was het een heet hangijzer. De drempel is genomen, zonder dat dit consequenties heeft gehad voor de vertrouwde waarden die Knikmops zo geliefd hebben gemaakt bij stratenmakers, hoveniers, manegehouders en vele andere bedrijfstakken. Degelijkheid en een eenvoudige bediening staan voorop, terwijl de machines van de gebroeders Geens erom bekend staan dat ze aanzienlijk meer gewicht kunnen verzetten dan je op grond van de afmetingen zou vermoeden. Het nemen van de Stage V- hindernis is voor Knikmops geen reden om voortaan op Belgische lauweren te gaan rusten, de ontwikkelingen gaan onverminderd door.
Stage V- dieselmotor
Specificaties Knikmops 250
Motor: Yanmar 4TNV88C, viercilinder diesel, 35,5 kW/48 pk bij 3.000 tpm
Hydrauliek: aandrijving plunjerpomp, wielaandrijving plunjermotor
Rijklaargewicht: 2.380 kg
Hefkracht: 1.800 kg
Uitbreekkracht: 1.900 kg
Rijsnelheid: 20 km/u
Vandaag is het echter de nieuwe 250 met een Stage V- dieselmotor die onze machinist aan de tand mag voelen. Eerst even de stoel naar voren om de motorkap omhoog te kunnen klappen. Het ziet er strak uit in de machinekamer, die van bovenaf gezien voor een derde wordt opgeëist door het dieselpartikelfilter. De viercilinder is afkomstig van Yanmar en heeft een inhoud van 2.190 cc. Het maximum vermogen van 35,5 kW/48 pk komt
tevoorschijn bij 3.000 toeren, tussen de 1,430 en 1.950 toeren is 139 tot 140 Nm koppel beschikbaar.
Elektronische componenten
Voor de komst van Stage V probeerden de Belgische technici het gebruik van elektronische componenten te vermijden, van oudsher is eenvoud de kracht van Knikmops. Met de nieuwe eisen kan dat niet langer. Er is echter wel naar gestreefd de detectie van storingen zo gemakkelijk mogelijk te maken. Het is ook vanwege de emissie-eisen dat de Knikmops 250 voor het eerst een (eenvoudig) digitaal dashboard heeft. Het valt Jan Jacob meteen op: ‘Zie eens aan, een display dat onder meer motor- en onderhoudsinformatie weergeeft. Daaraan ontkom je niet meer met de nieuwe eisen die een DPF voor-schrijven. De machinist moet op het display kunnen zien hoe het zit met dat filter en of hij moet ingrijpen in verband met de regeneratie.’
Goede motorolie cruciaal
De DPF-regeneneratie kent drie mogelijkheden: reiniging bij een lage bedrijfstemperatuur, bij een gewone temperatuur en - als het echt nodig is - het zogenoemde heet regenereren, waarbij een flinke dosis extra brandstof wordt ingespoten. AdBlue tanken is bij deze kleinere motoren niet nodig, het roetfilter vraagt pas na 6.000 uren aandacht van de monteur. De relatief eenvoudige, overzichtelijke techniek kwam reeds ter sprake, ook die draagt bij tot de bescheiden onderhoudskosten. Overigens is de oliekwaliteit bij de nieuwe motor essentieel voor een lange levensduur, geen experimenten met bouwmarktolie dus.
Het hydraulisch systeem heeft dezelfde specificaties als voorheen, al zijn sommige onderdelen verplaatst. Het hydrauliekfilter zit nu rechts achterin het opstapje en ook het plaatwerk - uiteraard nog steeds van staal! - is licht gewijzigd, zonder dat dit echt opvalt.
Hoge restwaarde
Terwijl wij de nieuwe ontwikkelingen noteren, is Jan Jacob al achter het stuur gekropen. Voordien heeft hij al verteld over zijn bewondering voor de machines uit Hoogstraten. ‘Dit is de zwaarste Knikmops 250, zijn voorganger heb ik al twee keer getest. Wat je hier ziet is de wiellader in zijn meest elementaire vorm. Ook jij zou er als niet-machinist redelijk vlot mee kunnen leren werken, de bediening is heel logisch en eenvoudig, met bijvoorbeeld een vooruit-achteruit schakelaar op de joystick. Je hoeft ook niet te remmen, de machine remt hydraulisch af op de rijmotor bij gas loslaten. Het maakt deze machines geliefd bij kleinere bedrijven, maar de gemakkelijke bediening is niet het enige.
Ze zijn ontzettend degelijk en geen enkel merk biedt af-fabriek zo veel verschillende hulpstukken. Knikmops is geen goedkoop merk, althans niet in aanschaf. Onder de streep is het echter een heel ander verhaal, want ze zijn werkelijk onverwoestbaar en ook niet duur in onderhoud. Door de duurzame constructie blijft de restwaarde hoog, ook na vele jaren. Sommige eigenaren merken nooit iets van de hoge restwaarde, die kopen nooit meer wat anders.’
Met een soepele beweging klimt Jan Jacob op de 250, er zit niets in de weg. ‘Je kunt een Knikmops ook met een cabine krijgen. Dat lijkt me bij slecht weer wel fijn, maar dakloos heeft ook voordelen. Je klimt er heel gemakkelijk op en af, handig als je de handen uit de mouwen moet steken om je collega’s te helpen. Dan kom ik alweer bij die straten-maker of hovenier die vaak niet de hele dag op de machine zit, maar ook samen met anderen op de begane grond werkt.
Schoner, maar ook stiller
Met een enorme hoeveelheid vermalen puin wekt het testterrein de indruk dat we op een andere planeet zijn geland. De Knikmops lijkt er niet van onder de indruk en verzet letterlijk bergen met Jan Jacob aan het stuur. Gezien zijn eerdere ervaringen moet het voor Jan Jacob een herhalingsoefening zijn. ‘Ja, het voelt vertrouwd, het is meteen weer lezen en schrijven. Toch is er wel wat ver-anderd. De nieuwe motor mag dan schoner zijn dan de vorige, hij is ook stiller. Dat is niet alleen prettig voor de omgeving, maar ook voor mij als machinist. De bediening was al goed en is dat nog steeds. De giek heeft als vanouds een mooi laag scharnierpunt, waardoor je een uitstekend zicht hebt op het hulpstuk, in dit geval een flinke bak. De giek is ook lekker stijf, het is een heel stabiele constructie.’
Optioneel
Jan Jacob vertelt dat er een optionele kit is is waarmee je bakcilinder sneller kunt laten werken bij de kiepfunctie, maar voegt daar meteen aan toe dat dit niet voor iedere gebruiker de ideale oplossing is: ‘Of je daar echt iets aan hebt, hangt van je werkzaamheden af. Wil je een pallet stenen verplaatsen, dan moet je precies kunnen doseren en is zo’n snellere kiepfunctie niet ideaal. Bij het lossen van zand is het wel het fijn, dat gaat dan lekker snel. Anderzijds, je moet er wel aan wennen en als je een dikke bak hebt, schiet je zo ook al best lekker op.’
Kracht óver
‘Ik ben bang dat je sommige opmerkingen ook bij eerdere tests kunt tegenkomen,’ vervolgt Jan Jacob, ‘maar als positieve eigenschappen telkens weer opvallen, mag ik ze toch best noemen? Neem de compacte stabiele giek, met een laag giekscharnier, die je een maximaal zicht geeft op het hulpstuk. Een bak volscheppen is geen enkel probleem. Je zet de machine in de eerste snelheid en duwt de bak in de bult zand, met zoveel power dat je bijna lijfelijk voelt hoe de banden zich in de ondergrond vastvreten. Ik mag dat graag zien bij een minishovel, hij heeft echt kracht óver en daar heb je wat aan. Je zag het al, ik heb er bij de fabriek ook wat zware ballastgewichten mee getild. Daarin is-ie superfanatiek, zo van “jij dacht zeker dat zo’n kleintje dat niet kon hè, maar nu weet je wel beter!”
Die hoge tilcapaciteit is kenmerkend voor Knikmops. Hij weegt niet zo gek veel, maar kan verrassend veel tillen.’ Jan Jacob overdrijft niet, we hebben met eigen ogen gezien hoeveel massief ijzer de Knikmops omhoog kan trekken zonder dat de achterwielen zich loskomen van de grond.
Prima snelheid
Met een gangetje van 20 km/u rijdt Jan Jacob de 250 terug naar de fabriek, een paar kilometer van het testterrein. ‘De snelheid is prima voor een dergelijke machine, prima zo. Ik weet trouwens niet precies hoe ze het hebben gedaan, maar de bediening is toch weer iets soepeler dan voorheen, nog beter beheersbaar en minder schokkerig. Ik vermoed dat het komt door de nieuwe motor, die een gunstiger koppel heeft dan zijn voorgangers. Eigenlijk kan ik hier weinig aan toevoegen, dit is een heel fijne machine om mee te werken!’
Dit artikel is gesponsord door De Schans