Fabrikant Gebroeders Geens in het Belgische Hoogstraten begon elektrificatie met de KM140E, gebaseerd op het gegeven dat de KM130 de meest verkochte machine in het assortiment is. Daarna volgde de KM180E. Door de opgedane ervaring en doordat die machine groter is, was elektrificatie hiervan relatief gemakkelijk. Nu was de KM100 aan de beurt. Door zijn kleine formaat was deze machine iets lastiger te elektrificeren. Gebroeders Geens en de Nederlandse distributeur Handelsonderneming Veluwenkamp hebben echter grote verwachtingen, gezien de vraag van de Nederlandse markt naar deze zeer compacte machines.
Unieke eigenschappen
‘We wilden bij de elektrificatie de unieke eigenschappen van de KM100 behouden, zoals zijn rechte achterkant, de zitplaats die zo ver mogelijk naar achteren is geplaatst, zijn ruime instap en het formaat’, vertelt Marleen Geens namens de fabrikant. ‘Daarnaast was het streven om een volledige dag elektrisch te kunnen werken. Dan moet je dus wel compromissen sluiten. Uiteindelijk is de machine vijf centimeter langer geworden dan de dieselversie. Dat valt nauwelijks op; alleen degenen die al heel lang op een KM100 diesel werken, zullen dat merken bij de overstap. Ook moesten we een aantal technische aanpassingen doen. We werken nu met één pomp, voor zowel rijden als hydrauliek. Bij de andere elektrische machines hebben we twee pompen, wat een energie-efficiëntere oplossing is.’
Veilige batterij
Geens heeft daarbij voor deze kleinste machine vastgehouden aan de keuze voor een Nederlandse LFP-batterij, die ook in de andere machines zit. ‘Dat is een veilige batterij met een lange levensduur en betrouwbare techniek, die ook minder gevoelig is voor snelladen, bijladen en diepe ontlading.’ In de KM100E is het een batterij geworden van 20 kWh – en optioneel 30 kWh – met een motor van 13 kW nominaal vermogen bij een voltage van 96. ‘Het streven is bij ons altijd om een volledige dag elektrisch te kunnen werken. Dat is wel afhankelijk van het gebruik, met name het gebruik van hydraulische aanbouwdelen die veel vermogen vragen, voor bijvoorbeeld maaien of onkruid borstelen. Elektrische aanbouwdelen zouden in dat opzicht wellicht beter zijn. Daar experimenten we mee, maar we geloven op dit moment nog in hydraulische aanbouwdelen. Daar zijn we uiteraard ook het best bekend mee. Dat geldt ook voor de gebruikers; die kunnen dezelfde hydraulische aanbouwdelen blijven gebruiken als ze overstappen.’
Drie laders
De vijf centimeter extra lengte voor de batterij bood tevens ruimte voor een grotere hydrauliektank. Dat grotere volume beperkt de opwarming van de olie. Op de plek waar bij de reguliere KM100 de dieseltank zit, is nu alle techniek voor de opladers geplaatst, inclusief koeling. De machine kan in zeven uur worden volgeladen aan standaard netstroom. Célestin Toebast van Handelsonderneming Veluwenkamp: ‘De Knikmops kan ook worden voorzien van twee extra laders, waarmee op drie fasen kan worden geladen (drie keer 16 A / 9,9 kWh). Een 30 kWh accupakket is dan in drie uur weer volgeladen, mits er krachtstroom beschikbaar is. Wanneer gekozen is voor één lader, is het later alsnog mogelijk twee extra laders bij te plaatsen. Daar is van tevoren over nagedacht met de acculeverancier.’ De machine is beveiligd tegen diepe ontlading van de batterij. Bij 10 procent resterende accucapaciteit gaat de machine langzamer rijden; bij 5 procent is er geen werkfunctie meer beschikbaar maar kan de KM100E alleen nog naar een laadpunt rijden.
Met deze batterij is de KM100E iets zwaarder dan de dieselversie: 1245 kg in plaats van 1000 kg. Met dat gewicht is de bodemdruk nog steeds beperkt en is de machine ook goed te vervoeren. Het hogere eigen gewicht betekent ook dat de machine meer kan tillen: bij de grond 1000 kg. De kracht van de elektrische machine is door het koppel groter dan die van de diesel. ‘Machinisten denken soms dat dat niet zo is, maar dat komt vooral doordat ze het geluid van het oplopende toerental van een diesel missen.’
Degelijk gebouwd
Voor testmachinist Jan Jacob Bles was de Knikmops geen onbekende machine. ‘Maar een 100 electric had ik uiteraard nog niet gezien. De vormgeving van de machine is eigenlijk exact hetzelfde, maar wat binnen in de machine zit, is totaal anders. Knikmops ken ik als een onverwoestbare machine die tegen een stootje kan en het lijkt er op dat het ook bij deze machine het geval is. Hij komt bij mij over als degelijk gebouwd en vooral simpel, wat de meeste stratenmakers graag willen’, schetst hij zijn eerste indruk. Dat degelijke beaamt Marleen Geens. ‘We ontwerpen onder meer ons stalen chassis hufterproof en voor een lange levensduur. In 1997 hebben we de eerste Knikmopsen gemaakt en er rijden nog machines rond uit dat jaar.’
Jan Jacob: ‘De machine heeft een nieuwe look en is weer wat moderner geworden met extra styling achter. Zoals de Belgen het zeggen: het ziet er tof uit. Dat de machine aan de achterkant vijf centimeter langer is, zul je naar mijn verwachting in de praktijk nauwelijks merken. Als je de kap opent, zie alleen een grijze plaat waar de accu onder zit. Daar heb je als machinist dan ook weinig tot niks te zoeken. De accu zit verder onder de stoel verwerkt. Aan de zijkant waar de gasolietank eerst zat, zit nu de ‘electric tank’. Daar kun je op verschillende wijzen de laadstekker inpluggen, afhankelijk van hoe snel je de machine wilt laden. Het laadsnoer vind je in een kist aan de rechterkant van de machine.’
Aan de buitenkant is het volgens Jan Jacob nauwelijks te merken dat het een elektrische machine is. ‘De coolers zitten er nog steeds op, evenals het gaasrooster op de plek waar eerder de ventilatoren zaten. Het enige wat nog gekoeld wordt, is het laadpunt. Door de grotere hydrauliektank word de olie ook niet meer zo snel warm. Verder zitten de smeerpunten nog steeds op dezelfde plaats, zoals je gewend bent van de Knikmops.’
Twee versnellingen
De KM100E heeft continue vierwielaandrijving dankzij vier aparte hydromotoren op de wielen. Deze aandrijving is regelbaar met een lengtesper of optioneel elektrisch inschakelbaar. Daardoor is deze Knikmops perfect voor werkzaamheden op verschillende terreinen; van modderige ondergrond tot los zand. De machine is voorzien van twee versnellingen: één bedoeld voor snelheid in het rijden (max 13 km/u) en één voor volle kracht in de hydrauliek voor de aanbouwdelen.
Jan Jacob: ‘Je kunt kiezen tussen work-modus en road-modus. Zo zal er meer energie gestuurd worden naar wat je vraagt. In work-modus gaat de kracht naar de bak of het werktuig en in road-modus gaat de kracht naar het rijden, bijvoorbeeld als je stenen bij moet rijden. De bediening is eenvoudig, wat goed is voor machines als deze omdat ze vaak door onervaren bestuurders worden gebruikt. Verder kun je de stoel naar wens instellen en rijd je er zo mee weg.’
De hendel voor vooruit en achteruit zat bij deze machine aan het stuur; met deze zelfde hendel is de hoge en de lage groep te bedienen. In Nederland wordt de Knikmops echter standaard uitgevoerd met een joystick in plaats van deze hendel, zo geeft Célestin Toebast aan. Dat komt het gebruiksgemak ten goede.
Vlot en stabiel
Na de eerste verkenning is het tijd voor Jan Jacob om de machine in de praktijk te testen. ‘Het blijkt een fantastische machine om mee te werken. Hij is lekker vlot en zeer stabiel. Ook met volle bakken manoeuvreer je moeiteloos door de bochten en blijf je heel stabiel, ook als je de sper er niet in hebt.’
‘Een bak vol scheppen, is geen enkel probleem. Je zet de machine in de eerste snelheid en je duwt de bak in de bult zand. De machine geeft kracht en slipt ervan, zoveel power heeft ‘ie. Dat mag ik graag zien bij een mini-shovel. Hij moet wat over hebben in kracht en dat heeft deze Knikmops zeker. Ook in het tillen van spullen is deze machine superfanatiek, gezien zijn gewicht. Dat is een mooie bijkomstigheid.’
Bij het werken valt het Jan Jacob op dat je even moet wennen aan het geluid. ‘Normaal hoor je de motor er bovenuit, maar doordat die nu zo stil is, hoor je de pompen. Daarbij moet ik wel zeggen dat ik verwacht had dat ‘ie wat stiller zou zijn.’ Dat beetje geluid hoeft niet per se een bezwaar te zijn, geeft Célestin Toebast aan. ‘Het verhoogt ook de veiligheid doordat je de machine toch aan hoort komen.’
Jan Jacob: ‘De machine is snel heen en weer en is ook vlot op topsnelheid. Wat ook makkelijk is bij deze machine, is dat je nu een elektrische sper voorop hebt. Bij de meeste Knikmopsen moet je daarvoor een kraan dicht draaien, maar bij deze machine kun je dat met één druk op de knop doen.’
Knikmops 140E
Na de test van de KM100E stapt Jan Jacob ook nog even op de grotere broer, de elektrische KM140E. Deze grotere machine biedt uiteraard hogere prestaties. ‘Daarnaast is het verschil dat deze machine twee pompen heeft: één voor het rijden en de andere voor het hydraulische systeem. Dat merk je in het werk doordat de machine iets meer gecontroleerd is. Het is een volwassenere broer van de KM100E, die iets rustiger is. Naar mijn beleving is het geluid van deze machine ook iets minder. Uiteraard tilt hij meer doordat het een zwaardere machine is.’
Niettemin duidt Jan Jacob de KM100E als een mooie compacte machine die uitstekende prestaties levert. Hij sluit zich daarmee aan bij de woorden van Marleen Geens, die de KM100E omschrijft als ‘een vinnige machine’.
De KM100E die Jan Jacob testte, is een prototype. Ondertussen werd er gewerkt aan de préproductie en staat de handelsproductie gepland voor januari. Qua prijs zit de KM100E uiteraard behoorlijk hoger dan zijn dieselbroertje. ‘Je koopt eigenlijk een diesel plus een batterij’, zegt Marleen. Ze is ervan overtuigd dat die extra investering zich terugbetaalt. ‘Je hebt bij een elektrische machine minder onderhoud en daarnaast is laden – vooral aan netstroom – goedkoper dan diesel tanken.’ Ook in dat opzicht is de elektrische versie wat haar betreft een aanrader. Bovendien is er voor elektrische machines in Nederland ook nog eens subsidie beschikbaar.
Dit artikel is gesponsord door Handelsonderneming Veluwenkamp.