Net als de DX355LC Electric die we eerder bespraken is de emissievrije machine uit Veghel gebaseerd op een fossiel aangedreven Develon (Doosan), in dit geval de DX165W. Deze mobiele graafmachine is sinds de introductie in 2016 een vertrouwde verschijning geworden op de bouwplaatsen. ‘Toelichting overbodig’, kun je bijna zeggen. Dat is ook de eerste reactie van onze testmachinist, die er meteen aan toevoegt dat hij de elektrische variant ook al enkele keren is tegengekomen.
Vitale delen goed bereikbaar
De vertrouwdheid neemt niet weg dat de Nederlandse creatie van alle kanten wordt bekeken, waarbij Jan-Jacob het niet kan laten om diverse kappen en deksels open te trekken. Complimenten blijven niet achterwege: ‘Ook onderhuids ziet alles er keurig uit. Je ziet meteen dat het elektrische ombouwwerk heel serieus is aangepakt. Voor wat betreft het dagelijks onderhoud val ik in herhaling, bij zo’n elektrische machine ben je gewoon minder tijd kwijt. Als je een deurtje aan de rechter zijkant opent, komen de filters in beeld, die je gemakkelijk kunt vervangen. Dankzij een handig trapje met de relingen op de juiste plek hoef je geen circus-acrobaat te zijn om bovenop de machine te komen. Heel veel is daar niet te zien of open te maken, eigenlijk zie je vooral de bovenkant van de Powerbox 400. Hier moet je ook zijn om de stekkerverbinding van de batterij los te koppelen. De contactdoos voor de laadstekker zit in de achtersteven, keurig verborgen achter de scharnierende kentekenplaathouder. Verder vind je achter een klep voor bij het trapje het ventielenblok. De grote opbergkisten tussen de voor- en achterwielen zijn vreselijk handig, daar kun je mooi je kettingen, smeermiddelen en gereedschappen in kwijt.’
Apart display
Over de instap valt er voor Jan-Jacob ook al niets nieuws te melden: ‘Vooruit, voor de machinisten die deze machine niet kennen, vertel ik toch maar even dat je gemakkelijk instapt, zeker als de linker bedieningsconsole omhoog is geklapt. Je zit lekker en de verstelmogelijkheden zijn eindeloos. Wat betreft de ergonomie is alles dik in orde. Alle knoppen zitten op een logische plek en de joysticks vallen lekker in de hand. De 7” TFT-LCD kleurenmonitor ken ik uit de diesel. Via de scrolknop beheer je de instellingen, met vier modi voor werken en het regelen van het aantal liters voor het hydraulisch vermogen. Cruise control en drie vergrendelingsstanden voor vooras-pendeling zijn ook standaard’ legt Jan-Jacob uit. ‘Deze machine is uitgerust met een engcon draaikantelstuk en daar horen speciale joysticks bij. Mooie dingen zijn dat, met een groot aantal functies. In het begin is het misschien even lastig, maar het loont echt om al die mogelijkheden in de vingers te krijgen - neem dat gerust letterlijk - want als je er eenmaal aan gewend bent, wil je niet meer zonder. Als ik dan toch nog een beetje mag zeuren, begin ik over de console, bovenop de stuurkolom. Die zou wat mij betreft ietsje kleiner mogen zijn, dan heb je net iets meer zicht vlak voor de machine, al wil ik verder absoluut niet klagen als het om het uitzicht gaat.’
Constant koppel bij Electric
Bij alle overeenkomsten tussen de fossiele en elektrische DX165W constateert Jan-Jacob toch nog een klein, maar wel in het oog springend verschil: ‘Dat kleurendisplay rechtsonder de rechter joystick, dat heeft de dieselversie niet. Daarop kun je onder meer aflezen hoeveel capaciteit de Powerbox nog heeft.’
In de praktijk moet de machine 9 tot 14 uur inzetbaar zijn. Net als bij de DX355LC Electric rupsgraafmachine is de batterij snel te wisselen. Voor het opladen zijn er meerdere mogelijkheden, van de standaard on-board lader tot snelladers met een uiteenlopende capaciteit. De oplaadtijd van een Powerbox varieert van 10 tot 3,5 uur voor een volledige lading.
De fossiele Develon DX165W wordt aangedreven door een 4,4 liter dieselmotor die goed is voor 102 kW/139 pk en een koppel van 559 Nm. Met 104 kW/141 pk en 600 Nm bij de Electric lijken de prestaties op het eerste gezicht dicht bij elkaar in de buurt te komen. Er is echter wel degelijk een groot verschil omdat de diesel levert zijn maximum koppel bij 1.400 toeren levert, terwijl de elektroversie er meteen al maximaal aan begint te sleuren zodra de motor in beweging komt.
Vertrouwd en krachtig
Jan Jacob vertelt dat hij, afgezien van de rust in de cabine, qua bediening geen verschil voelt met de fossiele DX165W. ‘De machine draait ontzettend soepel en is lekker vlot. Al na een paar minuten had ik het idee dat ik ‘m volledig in de hand had, zo vertrouwd voelde alles aan. Ga je er écht tegenaan, merk je wat voor een krachtpatser het is met zijn constant hoge koppel. Moet je serieus graven of scheppen, is het direct raak. Je duwt de bak in een enorme berg grint of zand alsof het piepschuim is! Je kunt er heel gemakkelijk veel kuubs mee verzetten en ook afwerken gaat bijna spelenderwijs. Ga je tegelijkertijd veel draaien en kantelen met het draaikantelstuk, heb ik het gevoel dat de hydrauliek nog zoekt naar wat extra liters. Ik denk dat ik die met wat zorgvuldiger instellen zelf tevoorschijn zou kunnen toveren, de machine is nu eenmaal gloednieuw’, aldus onze testmachinist. ‘De automatische rem werkt erg goed en geeft een solide gevoel. Wat je ook doet, hoe je een volle bak ook in het rond slingert, de machine blijft stabiel aanvoelen. Voor een deel zal dat door de vrij brede banden komen, een goede keuze voor deze machine.’
Vaker toeteren…
Het rijden op de weg is ook geen straf, aldus onze recensent: ‘Ik draai zo weg met deze machine, de besturing lijkt een verlengstuk van jezelf. De lange wielbasis is op de weg een voordeel. Je zet de giekvering aan, draait de giek in de wegstand, drukt de powerknop in, kiest voor de rijmodus en kunt er in alle comfort de sokken inzetten. Nou ja, met maximaal 32 km/u natuurlijk. Misschien moet je onderweg wel wat vaker toeteren, want fietsers zullen je minder snel opmerken door de veel stillere motor. Was het niet ooit die internationaal bekende voetballer die zei dat elk voordeel z’n nadeel had?’
Dit artikel is gesponsord door Staad.