Trots zijn ze bij Nijhuis Engineering op de Liebherr R920, na alle maanden waarin de rood met blauwe rupsgraafmachine een prominente plek in de werkplaats innam. Binnenkort keert hij terug naar de rechtmatige eigenaar, maar de machine die railinfraspecialist Van Roon terugkrijgt, lijkt dan weinig meer op de rupskraan die vorig jaar bij Nijhuis werd afgeleverd. En tegelijkertijd ook weer wel: onderhuids is de machine weliswaar totaal getransformeerd, maar van de buitenkant is er weinig veranderd. En laat dát nou precies zijn waar ze bij Nijhuis zo hun best op hebben gedaan.
Zelfde configuratie
“We zijn bij het ombouwen van diesel naar elektrisch zo dicht mogelijk bij het origineel gebleven”, vertelt directeur Willem van Arkel. “In deze graafmachine zit jaren aan ontwikkeling; over alles is nagedacht. Wij vinden het daarom logisch om de configuratie, basis van de machine, zoveel mogelijk te behouden. De elektro-motor zit op de plek waar vroeger de dieselmotor zat, de batterij komt op de plek van de brandstoftank, de koeling blijft op dezelfde plaats. Die zaten daar niet voor niks: het was gewoon de beste plek. Alleen zijn het nu elektrische varianten geworden.”
Op het eerste oog is er, afgezien van het ontbreken van een uitlaat, inderdaad weinig opmerkelijks te zien aan de Liebherr A920. De elektrificatie is binnen de oorspronkelijk bouwvorm van de machine gebleven, dus alle afmetingen zijn hetzelfde wat het zicht van de machinist en daarmee de veiligheid ten goede komt. Zelfs in de cabine wijst niets erop dat het onderhuids om een totaal andere graafmachine gaat. Alleen een extra led-schermpje verraadt dat we te maken hebben met de elektrische versie. “Wij denken dat deze manier van werken de beste is”, stelt Van Arkel. “En daarom hebben we het zo gedaan. Er zijn genoeg specialisten die machines ombouwen van diesel naar elektrisch. Soms blijft er van de oorspronkelijke opbouw weinig meer over. Wij baseren onze ombouw juist zoveel mogelijk op het originele ontwerp van de machine, waardoor onderdelen veelal kunnen worden vervangen door de originele onderdelen.” Dat klinkt trouwens simpeler dan het is, want moderne graafmachines hebben zoveel sensoren aan boord dat de kleinste ingreep al leidt tot een waslijst aan foutmeldingen en knipperende lampjes. Daar heeft Nijhuis veel aandacht aan besteedt, stelt Van Arkel. “Deze machine heeft zelf niet door dat hij een elektrische graafmachine is geworden en geen diesel meer is.”
Leergeld
Die zorgvuldige aanpak hebben ze bij Liebherr intussen ook opgemerkt en dus is er een afvaardiging van de Duitse fabrikant naar Dronten gekomen om te zien hoe Nijhuis deze klus heeft geklaard. Uiteraard hoopt Van Arkel dat het leidt tot een serieproductie van elektrische machines, want zelf is Liebherr nog niet zo ver. Ook bij andere fabrikanten heerst nog koudwatervrees. “Wij bouwen elektrische graafmachines omdat de fabrikanten het niet doen. En natuurlijk is zo’n prototype een flinke investering, maar iemand moet het leergeld betalen. Tegelijkertijd is een klus als deze voor ons een prachtige kans om kennis en ervaring op te doen.”
Pas als je de technische specificaties op een rijtje zet, wordt duidelijk wat een klus Nijhuis zich op de hals heeft gehaald met het elektrificeren van de Liebherr. De machine heeft een vast én een verwisselbaar accupakket met een gezamenlijke capaciteit van 330 kWh en een geïntegreerd batterijmanagementsysteem. Laden kan via CCS2, 16/32 ampère en DC snelladen. Het accupakket is voorzien van een centrale stekker en een eenvoudig vergrendelsysteem zodat het snel en veilig verwisseld kan worden. De prestaties zijn nagenoeg identiek aan die van de dieselversie en door vloeistofverwarming heeft de elektrische spoorkraan in warme en koude omstandigheden niets aan gebruikscomfort ingeleverd. Ook nieuw is een dataloggingsysteem dat niet alleen de laadstatus, maar ook andere nuttige data als locatie, verbruiksstatus en onderhoudsinterval met de gebruiker kan delen. “In elk opzicht doet deze machine niet onder van het origineel”, stelt Van Arkel.
Niets is onmogelijk
Opdrachten als deze zijn Nijhuis op het lijf geschreven. Het bedrijf is klein - er werkt nog geen 25 man - maar het zijn vrijwel allemaal jonge mensen met een schat aan technische kennis. “Het zijn vaak jongens die net van de HTS of de TU komen, daar werk ik graag mee”, zegt Van Arkel met zichtbare trots. “Iedereen leert van elkaar, er heerst hier een enorme dynamiek en de instelling dat niets onmogelijk is. Wij hebben hier geen last van vastgeroeste denkpatronen of angst voor het onbekende, integendeel: wij gaan geen uitdaging uit de weg, het geeft het team van Nijhuis juist energie.”
Dit artikel is gesponsord door Nijhuis Engineering.