De grote aannemers in Nederland zetten duidelijk in op emissievrij bouwen, het materieel is daar een essentieel onderdeel van . Wat voor beleid hanteren ze daarbij? Wat zijn de grootste uitdagingen? BouwMachines brengt een serie van vijf interviews met grote en middelgrote bouwers over de dillema’s en keuzes waar zij voor staan. Peter Schellekens, senior inkoper bij Heijmans, trapt af.
Wat is je functie precies?
“Ik ben senior inkoper en mag de ‘gele vloot’ inkopen, het materieelpark van Heijmans, met uitzondering van alles op het gebied van transport. Dat doet een collega sinds kort.”
Wat is het beleid van Heijmans op het gebied van elektrificatie?
“Dat is ‘elektrisch, tenzij…’ In principe willen we de hele materieelvloot elektrificeren. Dan praat je over zo’n duizend machines waarvan driehonderdvijftig in de categorie zwaar materieel. Dit conform onze duurzaamheidsdoelstellingen: de scope 1- en 2 CO2-emissie in 2030 reduceren tot nul en de scope 3-emissie halveren. En in 2040 willen we helemaal van de uitstoot af zijn voor zowel scope 1, 2 en 3. Maar het tempo hangt onder meer af van de vraag, het aanbod en wat er technisch gezien mogelijk is.
“Om met dat laatste te beginnen: het aanbod neemt toe. Neem de zwaardere rupsgraafmachines. De eerste materieelstukken hebben we eerst zelf laten ombouwen in goed overleg met de importeur. Inmiddels hebben verscheidene fabrikanten onder wie XCMG en Caterpillar zo’n machine af fabriek in de collectie. De asfaltspreidmachine van Dynapac die we begin dit jaar hebben aangeschaft in combinatie met een elektrische wals en elektrische kleefwagen is ook een goed voorbeeld. Daarmee kunnen we volledig elektrisch asfalteren. Maar vaak is de markt voor fabrikanten nog te klein. De vraag naar elektrisch bouwmaterieel komt nu hoofdzakelijk uit Noorwegen en Nederland. Dat is niet genoeg om een hele productielijn om te bouwen.”
Waar ligt bij jullie de focus op?
“Op de elektrificatie van zwaar bouwmaterieel. Die machines hebben de grootste CO2- en fijnstofuitstoot. Tot nu toe heeft Heijmans geïnvesteerd in zo’n vijftig stuks elektrisch materieel. In veel gevallen gaat het om oorspronkelijk met dieselmotoren aangedreven machines die zijn omgebouwd tot geëlektrificeerde varianten.”
Wanneer kiezen jullie voor ombouw?
“Wat zwaar meeweegt is de vraag. Neem die rupsgraafmachines. Vanaf 2022 werken we met twee omgebouwde Liebherrs R922 BE. We hebben daarvoor gekeken naar onze orderportefeuille. We zagen dat bij een steeds groter deel van de opdrachten emissieloos bouwen wordt gevraagd en dat we daarbij rupsgraafmachines moesten gebruiken. Dus zijn we gaan kijken of het mogelijk was om elektrische rupsgraafmachines in te zetten. Omdat die toen nog niet af fabriek beschikbaar waren hebben we zelf het initiatief genomen.”
“Maar ombouwen heeft ook zo zijn nadelen. Je hebt te maken met de oorspronkelijke equipment leverancier. En met garanties. Bij wie moet je zijn als er een storing is? Hoort die thuis bij de importeur de dieselmachine heeft geleverd? Of ga je naar de opbouwer toe die het elektra-deel heeft verzorgd? Dat is altijd de vraag. Ook intern is dat soms wel complex. Je moet af gaan pellen waar de storing vandaan komt. Uiteindelijk hebben we liever één partij die alles onder haar hoede neemt.”
In hoeverre spelen de TCO (total cost of ownership) een rol?
“Die wegen zeker mee. Gemiddeld zijn elektrische bouwmachines zo’n 2,5 tot 3 keer duurder dan dieselmachines. Dat verdien je niet terug als de opdrachtgevers daar niet voor willen betalen. Grote opdrachtgevers als RWS, ProRail en de Waterschappen doen dat wel, maar bij gemeentes bijvoorbeeld verschilt dat weer. Niet bij alle gemeentes zijn de ambities op het gebied van duurzaamheid even groot. En uiteindelijk moet het op de een of andere manier wel bekostigd worden.”
Jullie zetten vooral elektrisch materieel in bij infrawerken. Hoe is dat in de woning- en utiliteitsbouw?
“We kunnen inmiddels op alle fronten elektrisch werken. Dan heb je het niet alleen over infra maar ook bij andere projecten. Dat begint al bij het bouwrijp maken en de fundering. Heien kunnen we ook zonder emissie. Dat doen we met de Fundex-heimachine in combinatie met de Fundex Power Switch en accu-pakketten. Een machine die de prestaties van conventionele heistellingen moeiteloos evenaart.”
En subsidies zoals de SSEB; in hoeverre wegen die mee bij de elektrificatie?
“Als het mogelijk is, maken we daar gebruik van. Maar het is niet doorslaggevend, het is secundair. Als er subsidies beschikbaar zijn is dat mooi meegenomen. Ook hier geldt: de intrinsieke motivatie, de doelstelling om uiteindelijk in 2040 emissievrij te bouwen, staat voorop.”
Jullie doen het niet voor de Bühne?
“Wij hebben als Heijmans de stelling: wij zijn de makers van een gezonde leefomgeving. We laten een bouwlocatie beter achter dan we hem aantroffen bij aanvang werkzaamheden. Om dit te bereiken zetten we onder andere emissie loos materieel in.”
Wij horen geluiden in de markt dat mkb-bedrijven die voor grote bouwers werken dikwijls voor het blok worden gezet: je draait emissieloos, anders krijg je van ons geen opdrachten meer. Dat ze daardoor maar zelf moeten uitzoeken hoe ze dat terug kunnen verdienen. Doet Heijmans dat ook?
“Dat is maar net hoe je het interpreteert. Wij proberen onze onderaannemers te helpen. Ook bij de elektrificatie. Dat doen we onder meer door ze langer lopende contracten aan te bieden. Want we hebben ze nodig. Ook wat betreft de capaciteit.”
Het beleid van het nieuwe kabinet op het gebied van het tegengaan van stikstofdepositie en CO2-uitstoot lijkt iets minder streng te worden. Speelt dat nog een rol?
“Deels. Maar wij willen wel doorzetten met verduurzamen. Als gezegd: onze intrinsieke motivatie staat voorop. Die blijft staan.”