Maar met het beantwoorden van die vraag komt al snel een tweede, die minstens zo belangrijk is: ‘Waar kun je die machine laden?’ In eerste instantie misschien niet direct het probleem van de leverancier van de machine. “Maar daar schiet natuurlijk niemand wat mee op. Het succes van die machine valt of staat met het makkelijk laden.” En daarmee werd Staad mede-eigenaar van het probleem, of beter: van de oplossing.
In Veghel steken ze met een inmiddels groot team hun effort in de ontwikkeling van de accu’s voor elektrische machines. “We hebben een accu ontwikkeld die je kunt wisselen.” Dezelfde batterij die moeiteloos in een andere machine van Staad geplaatst kan worden. De vergelijking met handgereedschap is snel gemaakt, het principe bij de grote accu’s is niet anders. “Je bent hierdoor een stuk flexibeler.”
Staadegaard haalt het voorbeeld aan van het werk bij een dijkverzwaring. Werk dat een elektrische machine net zo goed uitvoert als een dieselvariant. De vraag is daar dan alleen wel: hoe laad je je op? “Op een dijk is geen stekker te bekennen en iedere avond de zware machine op een vrachtwagen zetten om elders op te laden is ook geen optie. Wat je nu doet, is alleen de batterij eruit halen en die opladen waar je wilt.”
Ter plekke wisselen
Dat is ook wat ze in de praktijk zien gebeuren. Binnenstedelijk gaat vaak de machine aan de stekker om op te laden en bij minder toegankelijk werk, in vooral het buitengebied, worden accu’s eruit gehaald om elders te laden. “Maar er zijn er ook bij die accu’s ter plekke wisselen, bijvoorbeeld klanten die shiften draaien. Dan staat er één batterij aan de lader en één draait in de machine, waardoor je het hele weekeinde 24 uur per dag shiften kan draaien.”
Maar daar houdt het wat Staadegaard betreft zeker niet op. “Die accu hoeft natuurlijk niet alleen gebruikt te worden voor die ene machine, maar kan ook stroom geven op de bouwplaats.” De rekensom is zelfs tamelijk eenvoudig. De huidige elektrische machines draaien makkelijk 12 uur en houden dus na een normale werkdag capaciteit over. “Je hebt ongeveer 200 werkdagen met een machine. En de rest? Dan staat die stil.” In de ogen van de Veghelse ondernemer is dat zonde en onnodig. Maar belangrijker: het is ook een enorme kans. Bijvoorbeeld de accu in weekenden als aggregaat verhuren bij evenementen. “Daarmee maak je de investering veel sneller rendabel.”
Extra accu
Ook op de bouwplaats kan een extra accu (of de overgebleven capaciteit) helpen om de problemen die er nu vaak zijn op te lossen. Kleinere machines met minder vermogen en korte accuduur kunnen meeliften en opladen met een extra geleverde accu. “Dan hebben wij met die 400 kilowatt batterij een hele goede oplossing, die we er gewoon bij kunnen zetten. De accu staat dan naast de schaftkeet en verder niet in de weg. En omdat er ook een booster op past. kun je snel met 120 kilowatt per uur bijtanken.”
Het probleem is wat de ontwikkelaars van de batterijen betreft in ieder geval niet dat er te weinig stroom is. Integendeel, er is meer dan voldoende stroom. “Alleen hebben we in Nederland een netwerk dat niet handig in elkaar zit.” De oplossing: een slimmere batterij. Staad heeft op dit moment vijf programmeurs in huis. Deze zijn volop bezig met de ontwikkeling van de batterij, met als uitdaging “om te kijken of wij met onze batterij het net wat slimmer kunnen maken.” Dus niet wachten op een oplossing van netbeheerders of de overheid, maar het heft in eigen handen nemen. “We zijn nu bijvoorbeeld aan het kijken of de uitwisselbaarheid van batterijen niet beter benut kan worden, door die batterijen met elkaar te laten praten.”
- Lees ook:ECE gaat voor elektrisch
Nieuwe business
Het is daarmee ook het verhaal van hoe een machinebouwer zich ontwikkelt als kennisbedrijf en zelfs heel nieuwe business ontwikkelt. Volgens Staadegaard komt dat door hoe ze de verwisselbare accu (de Powerbox 400) zelf hebben ontwikkeld en gebouwd. Hij vertelt trots: “Wij hebben die heel compact gebouwd en dat doet verder niemand. We hebben een enorme energiedichtheid van 400 kilowatt gestopt in een accu die kleiner is dan een vergadertafel.”
Het formaat en het vermogen van de accu begonnen ook buiten de branche op te vallen. “We kregen steeds vaker vragen van bedrijven die verder niets met machines te maken hebben, maar die wel naar een goede oplossing op zoek zijn voor de opslag van bijvoorbeeld hun eigen opgewekte zonne-energie.” Staad erkende de nieuwe mogelijkheden en richtte een paar maanden geleden met Fusion een nieuw merk op. Daarmee richt men zich op een nieuwe grote markt buiten de eigen bekende grondverzetmarkt. Een potentie die toen in 2019 de eerste aanvragen voor elektrificering binnenkwamen, nog niet bedacht was. Inmiddels klinkt het als een logische stap, maar wel één in een heel nieuwe wereld.
Productie
Staadegaard is uiteraard enthousiast: “In Vinkel hebben we een fabriek waar de batterijen gebouwd worden, en we hebben voor volgend jaar nu al een order intake van 100.000 kilowatt aan batterijen.” Ondertussen wordt er op het hoofdkantoor volop doorontwikkeld door een R&D-team van twintig mensen. “Ons R&D-team is Electric Construction Equipment, ECE. Dat staat ook op de machines. Dat ontwikkelt en produceert de batterijcomponenten. Fusion is het nieuwe energiemerk, met een eigen salesorganisatie. Staad is natuurlijk de bekende dealerorganisatie. Die verkoopt elektrische machines van Electric, het eigen merk, en Develon dieselmachines.”
‘Never a dull moment’ in Veghel, maar van Staadegaard mag het nog wel wat drukker worden. Daarmee doelt hij zeker niet alleen op de eigen bedrijfsvoering, maar vooral ook op de hele transitie van de branche. Daar mag wat hem betreft wel wat meer vaart en daadkracht achter. “Het heeft voor een klein deel te maken met de terughoudendheid van de branche.” De grootste drive voor verandering zit wat de machine- en accubouwer betreft aan de buitenkant. “Ik mis duidelijkheid vanuit de overheid, die moet veel strakker richting geven.”
Beter belonen
De vergelijking met Noorwegen ligt voor de hand. Met strakke en duidelijke regels zonder allerlei uitzonderingen worden er keuzes gemaakt om vanaf 2025 van diesel af te gaan. Een tweede belangrijke factor is dat de Noorse overheid het gebruik van elektrisch materieel beter beloont, waardoor het ook voor ondernemers interessanter wordt om te investeren.
“In Nederland heb je bijna altijd nog een keuze: je kunt het werk ook met HVO100 of schone diesel te pakken krijgen.” Staadegaard heeft er begrip voor en verkoopt ook nog gewoon diesels aan tevreden klanten, maar hij wil meer en sneller veranderen. “Gaan we het nu doen of gaan we het niet doen?”, vraagt hij zich hardop af. Een harde en duidelijk keuze blijft uit. “Iedereen wil wel, maar als puntje bij paaltje komt, kiezen we er toch voor om het tot 2030 ook anders te proberen.”
Doorpakken is het motto dat vanuit Veghel klinkt. “De techniek is er. De machines worden ook gebouwd en draaien gewoon volle dagen. Ik snap dat het ook met prijsniveau te maken heeft, maar er zouden bij de opdrachtgevers best wat meer koplopers mogen komen. Dat maakt het ook makkelijker om te bewijzen dat we dit met zijn allen kunnen.”